Kinkhoest

De vaccinatie tegen kinkhoest geeft bescherming, maar niet langdurig. Bij baby's kan kinkhoest ernstig verlopen. LET OP: de arts van de GGD is degene die altijd de indicatie stelt. Dat kan ook betekenen dat de vaccinatie NIET wordt gegeven.
Header illustratie

Baby’s worden sinds 1957 tegen kinkhoest gevaccineerd via het Rijksvaccinatieprogramma. De vaccinatie geeft echter geen langdurige bescherming, waardoor je later toch kinkhoest kunt krijgen en het ook kunt overdragen aan iemand anders. Vooral bij jonge baby’s, die nog niet al hun vaccinaties tegen kinkhoest hebben gehad, kan de ziekte ernstig verlopen. Daarom worden sinds december 2019 vrouwen tijdens de zwangerschap gevaccineerd tegen kinkhoest. Om baby’s te beschermen kunnen ook andere nauwe contacten gevaccineerd worden. Denk aan de vader, broers/zussen, grootouders, oppas, medewerkers van een kinderdagverblijf, kraamverzorgers en verloskundigen.

Hoe loop ik kinkhoest op?

Tijdens een hoestbui van iemand met kinkhoest, komen er kleine druppeltjes in de lucht. Die druppeltjes bevatten de kinkhoestbacterie. Als je dat inademt, kun je besmet raken.

Is kinkhoest besmettelijk?

Kinkhoest is besmettelijk van mens op mens. De druppeltjes, die iemand met kinkhoest uithoest, kun je namelijk zelf inademen. Kinkhoest is al besmettelijk voordat bij de patiënt de hoestbuien beginnen, en waarin men alleen wat neusverkouden is.

Hoe bescherm ik een baby in mijn omgeving tegen kinkhoest?

Cocooning: het vaccineren van personen in de omgeving van een baby, om die baby te beschermen. Is je vaccinatie lang geleden of ben je nooit gevaccineerd? Dan kun je kinkhoest krijgen en onbewust een jonge baby besmetten. Onderzoek wees uit dat in 40% van de kinkhoestgevallen, de baby door de eigen moeder werd besmet en in 10-20% door vader, broers of zussen. Vaccineren van gezinsleden geeft een beschermende schil rond de baby.
Moeders krijgen inmiddels de “22-wekenprik” bij de Jeugdgezondheidszorg. Hiermee geeft de moeder tijdens de zwangerschap beschermende antistoffen door aan de baby. De baby is hiermee de eerste maanden beschermd tegen kinkhoest, totdat de vaccinaties bij de baby zelf werken.
Nauwe contacten (incl. gezinsleden/opa/oma/oppas) kunnen overwegen om vaccinatie te nemen als:

  • moeder geen 22-wekenprik heeft gehad;
  • moeder wel de 22-wekenprik heeft gehad maar
    • de baby binnen 2 weken na vaccinatie wordt geboren;
    • de baby voor de 37 weken wordt geboren;
    • moeder afweer onderdrukkende medicijnen gebruikt;
    • de baby een wisseltransfusie heeft gehad.

Door kinkhoest krijg je ernstige hoestbuien. Vaak begint het als een neusverkoudheid. Daarna begint het hoesten, soms tot braken aan toe. Die hoestklachten worden veroorzaakt door een stofje dat de bacterie aanmaakt. De klachten kunnen wel drie tot vier maanden aanhouden.

Bij nog niet volledig gevaccineerde baby’s kunnen complicaties optreden zoals longontsteking, ademnood, hersenbeschadiging en soms zelf overlijden. Bescherming van de omgeving van een ongevaccineerde baby is dus erg belangrijk.

Een prik tegen kinkhoest of het doormaken van een kinkhoestinfectie geeft tijdelijk bescherming, maar niet levenslang. Uit onderzoek blijkt dat vaccinatie bij kinderen ongeveer 4-6 jaar bescherming biedt. Vaak wordt het vaccin Boostrix gegeven om nauwe contacten van een baby te vaccineren.

Bij elke zwangerschap zal de a.s. moeder het advies krijgen een kinkhoestvaccinatie te halen. 

Bij voorkeur minstens 2 weken voor nauw contact met de baby. Een kinkhoestvaccinatie biedt maar beperkte tijd bescherming omdat de hoeveelheid antistoffen in de loop der jaren afneemt.

Kijk in de tarievenlijst bij de GGD van jouw keuze wat de kinkhoestvaccinatie kost.